DE WET OP HET HOGER ONDERWIJS EN WETENSCHAP

Hieronder vind je de tekst van de wet op het hoger onderwijs en wetenschap. Kortweg de WHW. De gecommitteerden van de CCVX verrichten hun taak o.a. in het kader van de onderstaande vier artikelen:

    7.24   Vooropleidingseisen

    7.25   Nadere vooropleidingseisen

    7.28   Vrijstelling op grond van andere diploma's

    7.29   Vrijstelling op grond van toelatingsonderzoek




(Tekst geldend op: 03-09-2013)


Wet van 8 oktober 1992, houdende bepalingen met betrekking tot het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het met het oog op de versterking van de kwaliteit, het vernieuwend vermogen alsmede de maatschappelijke gerichtheid van het bestel van het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek wenselijk is de zelfstandigheid van de instellingen te vergroten en daartoe de toedeling van bevoegdheden aan de rijksoverheid en de desbetreffende instellingen te herzien;

dat het voorts gewenst is dat de bestuurlijke betrekkingen die de rijksoverheid onderhoudt met die instellingen zo goed mogelijk op elkaar zijn afgestemd;

dat het daarvoor wenselijk is de afzonderlijke regelingen op het gebied van het bestel van het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek samen te voegen tot een Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Titel 1. Definities en taakomschrijving

Artikel 1.1. Begripsbepalingen

In deze wet wordt verstaan onder:

Artikel 1.1a. Reikwijdte WHW

Deze wet is mede van toepassing in de openbare lichamen BES.

Artikel 1.2. Reikwijdte

Deze wet heeft betrekking op:

Artikel 1.3. Instellingen voor hoger onderwijs

Artikel 1.4. Academische ziekenhuizen

Artikel 1.5. Instellingen voor wetenschappelijk onderzoek

Artikel 1.6. Academische vrijheid

Aan de instellingen wordt de academische vrijheid in acht genomen.

Artikel 1.7. Richtlijnen ethiek

Het instellingsbestuur stelt richtlijnen vast met betrekking tot de ethische aspecten verbonden aan de werkzaamheden van de instelling. Het stelt die richtlijnen niet vast dan na het advies te hebben ingewonnen van een door hem daartoe ingestelde commissie. Indien ten behoeve van de werkzaamheden van de instelling gebruik wordt gemaakt van dieren dan wel mensen voor proeven, onderscheidenlijk voor demonstraties of proeven, hebben de richtlijnen daar mede betrekking op.

Titel 1a. Ruimte voor innovatie

Artikel 1.7a. Ruimte voor innovatie

Titel 2. De instellingen

Paragraaf 1. Bekostigde instellingen voor hoger onderwijs

Artikel 1.8. Opsomming bekostigde instellingen voor hoger onderwijs

Artikel 1.9. Bekostiging en graadverlening

Artikel 1.10. Aard bepalingen

De bepalingen in deze wet die het openbaar hoger onderwijs regelen, gelden voor het bekostigde bijzonder hoger onderwijs als bekostigingsvoorwaarden, tenzij anders is bepaald.

Paragraaf 2. Rechtspersonen met geaccrediteerd initieel onderwijs.

Artikel 1.11 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 1.12. Graadverlening

Paragraaf 2a. Instellingen of rechtspersonen met geaccrediteerd postinitieel onderwijs

Artikel 1.12a. Graadverlening postinitiële masteropleidingen

Aan de met goed gevolg afgelegde examens van een postinitiële masteropleiding, verzorgd door rechtspersonen voor hoger onderwijs is een mastergraad als bedoeld in artikel 7.10a verbonden. Artikel 1.12, tweede en derde lid, is van toepassing.

Paragraaf 3. Academische ziekenhuizen

Artikel 1.13. Academische ziekenhuizen; rechtspersoonlijkheid

Artikel 1.14. Bekostiging academische ziekenhuizen

Artikel 1.15. Aard bepalingen

Paragraaf 4. Instellingen voor wetenschappelijk onderzoek

Artikel 1.16. Rechtspersoonlijkheid KNAW en KB

De Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen en de Koninklijke Bibliotheek bezitten rechtspersoonlijkheid.

Artikel 1.17. Bekostiging

Titel 3. Kwaliteitszorg

Artikel 1.18. Kwaliteitszorg

Titel 4. Overige voorschriften

Artikel 1.19. Nevenvestiging buitenland [Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Artikel 1.20. Verplichting tot overleg en aangifte inzake zedenmisdrijven

Artikel 1.21. Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Hoofdstuk 2. Planning en bekostiging

Artikel 2.1. Reikwijdte

Titel 1. Planning

Artikel 2.2. Instellingsplan

Het instellingsbestuur stelt eenmaal per zes jaren een plan met betrekking tot de instelling vast. Het plan geeft een omschrijving van de inhoud en de specificatie van het voorgenomen beleid van de instelling voor de duur van het plan. In het plan wordt aandacht besteed aan de voornemens in verband met de bevordering van de kwaliteit van het onderwijs en het verbeteren van de inrichting van de opleidingen aan de instelling. Het instellingsbestuur maakt het plan openbaar.

Artikel 2.2a. Procedure en inhoud instellingsplan onderzoekinstellingen

Artikel 2.3. Hoger onderwijs- en onderzoekplan

Artikel 2.4. Vaststelling hoger onderwijs- en onderzoekplan

Titel 2. Bekostiging

Artikel 2.5. Rijksbijdrage aan instellingen voor hoger onderwijs

Artikel 2.6. Berekening rijksbijdrage

Artikel 2.6a. Rijksbijdrage aan instellingen voor wetenschappelijk onderzoek

Artikel 2.7. Mededeling geraamde en bekendmaking vastgestelde rijksbijdrage

Artikel 2.7a [Vervallen per 11-05-2001]

Artikel 2.8. Begroting

Artikel 2.9. Verslaglegging

Artikel 2.9a. Verrekening van vorderingen

Onze Minister is bevoegd tot verrekening van vorderingen krachtens deze wet van of op het bevoegd gezag van een instelling met vorderingen van of op Onze Minister krachtens een andere wet.

Artikel 2.10. Informatieplicht en doelmatigheidscontrole ministeriële accountant

De accountant die door Onze minister is belast met het onderzoek van de ministeriële jaarrekening, heeft met het oog op het verrichten van dat onderzoek toegang tot elke instelling. De accountant kan door Onze minister tevens worden belast met een onderzoek naar de doelmatigheid van het beheer van de instelling. Aan de accountant worden alle inlichtingen verstrekt die hij voor de uitvoering van zijn taak nodig oordeelt.

Artikel 2.10a. Controleprotocol

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden voorschriften gegeven omtrent de controle van de jaarrekening, de besteding van de rijksbijdrage en de door de instellingen opgegeven bekostigingsgegevens.

Artikel 2.11 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 2.12. Bijzondere bepaling academische ziekenhuizen

Het bestuur van een in artikel 1.13, eerste lid, bedoelde universiteit betaalt, zodra de in artikel 2.5 bedoelde betaling van de rijksbijdrage dan wel betaling van een voorschot daarop is ontvangen, aan het met dieuniversiteit verbonden academisch ziekenhuis onverwijld het gedeelte van de rijksbijdrage waarop het academisch ziekenhuis op grond van artikel 1.14, eerste lid, aanspraak heeft.

Artikel 2.13. Buitengebruikstelling gebouwen en terreinen

Titel 3. Inrichting verslag en aanwijzing branchecode

Artikel 2.14. Inrichting verslag en aanwijzing branchecode

Bij ministeriële regeling kunnen voorschriften worden vastgesteld voor de inrichting van het verslag en bij algemene maatregel van bestuur kunnen een of meer branchecodes voor goed bestuur worden aangewezen.

Titel 4. Bijzondere bepalingen in verband met investeringen en leningen

Artikel 2.15 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 2.16. Opheffing instellingen

Artikel 2.17. Beheer van de middelen

Het instellingsbestuur beheert de middelen van de instelling op zodanige wijze dat een behoorlijke exploitatie en het voortbestaan van de instelling zijn verzekerd.

Titel 5. Subsidiëring academische ziekenhuizen ten behoeve van de educatieve voorziening

Artikel 2.18. Subsidie educatieve voorziening

Artikel 2.19. Begroting en verslaglegging

Met betrekking tot de educatieve voorziening, bedoeld in artikel 1.4, tweede lid, stelt het bestuur van een academisch ziekenhuis dan wel het bestuur van de rechtspersoon die de educatieve voorziening in stand houdt, jaarlijks voor 1 juli een begroting voor het volgende jaar en een jaarverslag over het afgelopen jaar vast en zendt die aan Onze minister. Onze minister kan een richtlijn vaststellen voor de inrichting van de begroting en het jaarverslag.

Artikel 2.20. Controle en terugvordering

Hoofdstuk 3. Overleg

Artikel 3.1. Algemeen overleg

Artikel 3.2. Overleg met afzonderlijke instellingen

Onze minister neemt besluiten als bedoeld in de artikelen 2.9, vierde lid, 2.13, tweede en vierde lid, en 7.56, eerste lid, onder b, niet dan na het betrokken instellingsbestuur in de gelegenheid te hebben gesteld met hem te overleggen over zijn desbetreffend voornemen.

Artikel 3.3. Overleg met studentenorganisaties

Hoofdstuk 4. Het personeel

Artikel 4.1. Reikwijdte

Artikel 4.2. Personeelsbeleid

Artikel 4.3 [Vervallen per 03-08-2005]

Artikel 4.4 [Vervallen per 01-01-1995]

Artikel 4.5. Regeling van de rechtspositie

Artikel 4.6 [Vervallen per 01-01-1995]

Artikel 4.7. Commissies van beroep personeel bijzondere instellingen

Hoofdstuk 5 [Vervallen per 01-09-2002]

Artikel 5.1 [Vervallen per 01-09-2002]

Artikel 5.2 [Vervallen per 01-09-2002]

Artikel 5.3 [Vervallen per 01-09-2002]

Artikel 5.4 [Vervallen per 11-05-2001]

Artikel 5.5 [Vervallen per 01-09-2002]

Hoofdstuk 5a. Accreditatie in het hoger onderwijs

Artikel 5a.1. Reikwijdte

Titel 1. Accreditatieorgaan

Artikel 5a.2. Instelling en taken accreditatieorgaan

Artikel 5a.2a. Accreditatiekader

Artikel 5a.3. Voordracht bestuursleden accreditatieorgaan

Artikel 5a.3a [Vervallen per 01-01-2011]

Artikel 5a.4 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 5a.5 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 5a.6 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 5a.6a [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 5a.6b. Financiële middelen

Artikel 5a.6c [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 5a.6d [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 5a.7 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 5a.7a [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 5a.7b [Vervallen per 01-09-2010]

Titel 2. Accreditatie en toets nieuwe opleiding

Artikel 5a.8. Uitgebreide beoordelingscriteria voor verlenen van accreditatie

Artikel 5a.8a [Vervallen per 01-01-2011]

Artikel 5a.9. Accreditatie opleiding

Artikel 5a.10. Accreditatierapport

Artikel 5a.10a. Uitgebreide beoordelingscriteria voor verlenen toets nieuwe opleiding

Artikel 5a.11. Toets nieuwe opleiding

Artikel 5a.12. Gevolgen verlies accreditatie

Artikel 5a.12a. Herstelperiode

Artikel 5a.12b. Intrekken accreditatie en toets nieuwe opleiding

Titel 2a. Instellingstoets kwaliteitszorg

Artikel 5a.13a. Instellingstoets kwaliteitszorg

Het bestuur van een instelling voor hoger onderwijs kan een instellingstoets kwaliteitszorg aanvragen.

Artikel 5a.13b. Beoordelingscriteria instellingstoets kwaliteitszorg

Artikel 5a.13c. Besluit instellingstoets kwaliteitszorg

Artikel 5a.13d. Beoordeling door accreditatieorgaan

Artikel 5a.13e. Gevolgen besluit instellingstoets kwaliteitszorg

Artikel 5a.13f. Beperkte beoordelingscriteria accreditatie bij instellingen met een instellingstoets kwaliteitszorg

Artikel 5a.13g. Beperkte beoordelingscriteria toets nieuwe opleiding bij instellingen met een instellingstoets kwaliteitszorg

Titel 3. Overige bepalingen

Artikel 5a.13 [Vervallen per 01-02-2005]

Artikel 5a.14 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 5a.15. Gevolgen vernietiging van besluiten

Onze minister kan bij toepassing van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 22, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, bepalen dat een instelling gedurende een door Onze minister te bepalen termijn aanspraak behoudt op bekostiging als bedoeld in artikel 1.9, eerste lid, dat aan de examens een graad blijft verbonden en dat de registratie in het Centraal register opleidingen hoger onderwijs, bedoeld in artikel 6.13, niet wordt beëindigd.

Artikel 5a.16 [Vervallen per 01-09-2010]

Hoofdstuk 6. Onderwijsaanbod

Artikel 6.1. Reikwijdte

Titel 1. Opleidingen bekostigde instellingen voor hoger onderwijs

Artikel 6.2. Onderwijsaanbod

Artikel 6.3 [Vervallen per 26-09-2003]

Artikel 6.4 [Vervallen per 26-09-2003]

Artikel 6.5. Ontneming rechten aan opleidingen en Ad-programma’s

Artikel 6.6. Procedure ontneming rechten aan opleidingen en Ad-programma’s

Artikel 6.7. Toestemming voor specifieke selectiecriteria en hoger collegegeld

Artikel 6.7a. Aan toestemming verbonden verplichtingen

Artikel 6.7b. Aanvraag voor toestemming en advisering door accreditatieorgaan

Artikel 6.7c. Toetsing aan de praktijk

Artikel 6.7d. Intrekking toestemming

Onze minister kan de toestemming, bedoeld in artikel 6.7, eerste lid, intrekken, indien:

Artikel 6.8 [Vervallen per 26-09-2003]

Titel 2. Opleidingen rechtspersonen voor hoger onderwijs

Artikel 6.9. Verlening rechten verbonden aan een eerste opleiding van een rechtspersoon

Artikel 6.10. Ontneming rechten verbonden aan opleidingen, verzorgd door rechtspersonen voor hoger onderwijs

Artikel 6.11 [Vervallen per 26-09-2003]

Artikel 6.12 [Vervallen per 04-07-2013]

Titel 3. Het Centraal register opleidingen hoger onderwijs

Artikel 6.12a [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 6.13. Het Centraal register opleidingen hoger onderwijs

Artikel 6.14. De registratieprocedure

Artikel 6.15. Beëindiging registratie

Titel 4

Artikel 6.16 [Vervallen per 01-09-2002]

Hoofdstuk 7. Onderwijs

Artikel 7.1. Reikwijdte

Titel 1. Het onderwijs, de examens en de promoties

Paragraaf 1. Het onderwijs en de examens

Artikel 7.2. Taal

Het onderwijs wordt gegeven en de examens worden afgenomen in het Nederlands. In afwijking van de eerste volzin kan een andere taal worden gebezigd:

Artikel 7.3. Opleidingen en onderwijseenheden

Artikel 7.3a. Bachelor- en masteropleidingen

Artikel 7.3b. Postinitiële masteropleidingen

Naast de opleidingen, bedoeld in artikel 7.3a, worden binnen het hoger onderwijs onderscheiden:

Artikel 7.3c. Gezamenlijke opleiding of gezamenlijke afstudeerrichting

Artikel 7.3d. Vrij onderwijsprogramma in het wetenschappelijk onderwijs

Een student die is ingeschreven voor een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs, kan, zelf uit onderwijseenheden die door een instelling worden verzorgd, een programma samenstellen waaraan een examen is verbonden. Indien nodig wijst het instellingsbestuur een examencommissie aan die met de in de eerste volzin bedoelde beslissing is belast.

Artikel 7.4. Studielast en studiepunten

Artikel 7.4a. Studielast opleidingen in het wetenschappelijk onderwijs

Artikel 7.4b. Studielast opleidingen in het hoger beroepsonderwijs

Artikel 7.5 [Vervallen per 01-09-2002]

Artikel 7.6. Beroepsvereisten

Artikel 7.7. Voltijdse, deeltijdse en duale inrichting van opleidingen

Artikel 7.7a [Vervallen per 25-01-2003]

Artikel 7.8. Propedeutische fase en propedeutisch examen

Artikel 7.8a. Associate-degreeprogramma

Artikel 7.8b. Studieadvies propedeutische fase

Artikel 7.9. Verwijzing in postpropedeutische fase

Artikel 7.9a. Toelating tot versneld traject gericht op studenten met een VWO-diploma

Artikel 7.9b. Selectie voor een speciaal traject gericht op het behalen van een hoger niveau

Artikel 7.9ba [Vervallen per 01-09-2000]

Artikel 7.9bb [Vervallen per 01-09-2000]

Artikel 7.9c [Vervallen per 01-09-2013]

Artikel 7.9d. Met goed gevolg afleggen van het afsluitend examen

Het instellingsbestuur doet voor het einde van de tweede maand volgend op de maand waarin een student, bedoeld in artikel 5.7 van de Wet studiefinanciering 2000, het afsluitend examen met goed gevolg heeft afgelegd, daarvan mededeling aan Onze Minister. Het stuurt gelijktijdig met die mededeling bericht van het verzenden daarvan aan de betrokkene.

Artikel 7.9e [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 7.9f [Vervallen per 01-09-2000]

Artikel 7.10. Examens en tentamens

Artikel 7.10a. Verlening van graden

Artikel 7.10b. Verlening van de graad Associate degree

Artikel 7.11. Getuigschriften en verklaringen

Artikel 7.12. Examencommissie

Artikel 7.12a. Benoeming en samenstelling examencommissie

Artikel 7.12b. Taken en bevoegdheden examencommissie

Artikel 7.12c. Examinatoren

Artikel 7.13. Onderwijs- en examenregeling

Artikel 7.14. Beoordeling onderwijs- en examenregeling

Het instellingsbestuur draagt zorg voor een regelmatige beoordeling van de onderwijs- en examenregeling en weegt daarbij, ten behoeve van de bewaking en zo nodig bijstelling van de studielast, het tijdsbeslag dat daaruit voor de studenten voortvloeit.

Artikel 7.15. Informatieverstrekking aan studenten en aanstaande studenten

Artikel 7.16. Erkenning verworven competenties

Het instellingsbestuur kan procedures en criteria voor de erkenning van verworven competenties vaststellen voor degenen die niet zijn ingeschreven.

Paragraaf 2. Vestigingsplaats opleiding

Artikel 7.17. Vestigingsplaats opleiding

Artikel 7.17a. Opheffing vestigingsplaats opleiding

Paragraaf 3. De promoties

Artikel 7.18. Verlening van graad Doctor; toegang en inrichting promotie

Artikel 7.19. Promotiereglement; eredoctoraat

Paragraaf 4. Graden en titulatuur

Artikel 7.19a. Graden Bachelor, Master en Associate degree

Artikel 7.20. Titels ir., mr., drs., ing. en bc.

Artikel 7.20a [Vervallen per 01-09-2002]

Artikel 7.21 [Vervallen per 01-09-2002]

Artikel 7.22. Graad Doctor

Artikel 7.22a. Handhaving titels oude stijl

Artikel 7.23. Buiten Nederland verkregen graden en titels

Titel 2. Vooropleidingseisen en toelatingseisen

Paragraaf 1. Vooropleidingseisen bacheloropleidingen.

Artikel 7.23a. Begripsbepaling paragraaf 1

In deze paragraaf wordt onder «opleiding» verstaan een bacheloropleiding.

Artikel 7.24. Vooropleidingseisen

Artikel 7.25. Nadere vooropleidingseisen

Artikel 7.25a. Bijzondere nadere vooropleidingseisen opleiding tot leraar basisonderwijs

Artikel 7.25b. Toetsing bijzondere nadere vooropleidingseisen opleiding tot leraar basisonderwijs

Artikel 7.26. Aanvullende eisen

Artikel 7.26a. Aanvullende eisen voor opleidingen en lerarenopleidingen op het gebied van de kunst

Artikel 7.27. Eisen werkkring

Het instellingsbestuur kan met het oog op de inschrijving voor een deeltijdse opleiding aan een universiteit of aan een hogeschool eisen omtrent het verrichten van werkzaamheden tijdens het volgen van de opleiding stellen indien de desbetreffende werkzaamheden in de onderwijs- en examenregeling als onderwijseenheden zijn aangemerkt.

Artikel 7.28. Vrijstelling op grond van andere diploma’s

Artikel 7.29. Vrijstelling op grond van toelatingsonderzoek

Artikel 7.30. Postpropedeutische fase

Paragraaf 2. Toelatingseisen masteropleidingen

Artikel 7.30a. Toelatingseisen aansluitende masteropleidingen in het wetenschappelijk onderwijs

Artikel 7.30b. Toelatingseisen overige masteropleidingen

Artikel 7.30c. Toelatingseisen voor masteropleidingen in het wetenschappelijk onderwijs op het gebied van onderwijs; vrijstelling daarvan

Artikel 7.30d. Toelatingseisen niet van toepassing a.g.v. Lissabon-afspraken

Op de personen, bedoeld in artikel 7.28, eerste lid, tweede volzin, zijn, onverminderd de bevoegdheid van het instellingsbestuur om op grond van artikel IV.1 van het Verdrag inzake de erkenning van kwalificaties betreffende hoger onderwijs in de Europese regio (Trb. 2002, 137) een aanzienlijk verschil aan te tonen tussen de algemene eisen betreffende de toegang op het grondgebied van het bedoelde land waar de kwalificatie werd behaald en de algemene eisen bij of krachtens deze wet, niet van toepassing:

Artikel 7.31. Bekendmaking procedure; procedureregels

TITEL 2A [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 7.31a. Aanmelding uiterlijk op 1 mei

Artikel 7.31b. Rechten en verplichtingen bij aanmelding uiterlijk op 1 mei

Titel 3. Studenten en extraneï

Paragraaf 1. Aanmelding, studiekeuzeactiviteiten en studiekeuzeadvies

Artikel 7.31c. Aanmelding na 1 mei voor een andere bacheloropleiding

Artikel 7.31d. Aanmelding na 1 mei voor de eerste keer

Artikel 7.31e. Te verstrekken persoonsgebonden nummer bij aanmelding

Artikel 7.31f. Aanmelding bij Open Universiteit

De artikelen 7.31a tot en met 7.31d zijn niet van toepassing op de Open Universiteit.

Paragraaf 1a. Inschrijving

Artikel 7.32. Algemene bepaling inschrijving

Artikel 7.33. Procedure inschrijving

Artikel 7.34. Rechten inschrijving als student

Artikel 7.35 [Vervallen per 01-09-1996]

Artikel 7.36. Rechten inschrijving als extraneus

De inschrijving als extraneus geeft uitsluitend de rechten, vermeld in artikel 7.34, eerste lid onder b en c. Artikel 7.34, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 7.37. Voorwaarden inschrijving

Artikel 7.37a. Afwijkende voorwaarde voor inschrijving in het studiejaar 2005–2006 en de volgende studiejaren

In afwijking van artikel 7.37, eerste lid, staat de inschrijving voor een opleiding die is aangewezen op grond van artikel 6 of artikel 8 van de Experimentenwet vooropleidingseisen, selectie en collegegeldheffing, eveneens open voor degene die voldoet aan de in die artikelen bedoelde eisen.

Artikel 7.37b. Aanvullende voorwaarde voor inschrijving in het studiejaar 2005–2006 en de volgende studiejaren

In afwijking van artikel 7.37, eerste lid, staat de inschrijving voor een opleiding die is aangewezen op grond van artikel 7 van de Experimentenwet vooropleidingseisen, selectie en collegegeldheffing, in voorkomende gevallen in verband met het deelnemen aan een experimenteel programma, slechts open voor degene die tevens voldoet aan de in dat artikel bedoelde eisen.

Artikel 7.38 [Vervallen per 01-09-2013]

Artikel 7.39. Te verstrekken persoonsgebonden nummer bij inschrijving

Artikel 7.40 [Vervallen per 01-09-1996]

Artikel 7.41 [Vervallen per 01-09-1996]

Artikel 7.42. Beëindiging inschrijving

Artikel 7.42a. Gedragingen student in relatie tot toekomstige beroepsuitoefening

Paragraaf 2. Eigen bijdragen

Artikel 7.43. Collegegeldverplichting

Artikel 7.44. Examengeldverplichting

Artikel 7.45. Hoogte wettelijk collegegeld

Artikel 7.45a. Aanspraak op wettelijk collegegeld

Artikel 7.45b. Collegegeld OU

Artikel 7.46. Instellingscollegegeld

Artikel 7.47. Voldoening collegegeld

Het collegegeld wordt door of namens de student voldaan door:

Artikel 7.48. Vermindering, vrijstelling en terugbetaling collegegeld

Artikel 7.49. Collegegeld voor bepaalde voltijdse opleidingen vanaf het studiejaar 2005–2006

Artikel 7.50. Overige bijdragen

Artikel 7.51. Profileringsfonds

Paragraaf 3. Centraal register inschrijving hoger onderwijs

Artikel 7.52. Centraal register inschrijving hoger onderwijs

Paragraaf 4. Bijzondere bepalingen inschrijving

Artikel 7.52a. Begripsbepalingen paragraaf 4

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

Artikel 7.53. Beperking eerste inschrijving op grond van beschikbare onderwijscapaciteit

Artikel 7.54. Beperking inschrijving voor de postpropedeutische fase

Artikel 7.54a

[Door vernummering vervallen.]

Artikel 7.55. Beperking inschrijving OU op grond van beschikbare organisatorische en technische capaciteit

Het instellingsbestuur van de Open Universiteit kan de inschrijvingsmogelijkheid voor een bepaalde opleiding of onderwijseenheid opschorten voorzover en voor zolang de organisatorische en technische capaciteit voor het verzorgen van deze opleiding of onderwijseenheid daartoe naar zijn oordeel noodzaakt. Met inachtneming van de in de eerste volzin bedoelde beperkingen geschiedt de inschrijving in de volgorde van aanmelding voor de desbetreffende opleiding of onderwijseenheid, volgens door het instellingsbestuur vast te stellen regels van procedurele aard.

Artikel 7.56. Beperking inschrijving universiteiten en hogescholen op grond van de behoefte van de arbeidsmarkt

Artikel 7.56a [Vervallen per 01-12-2002]

Artikel 7.57. Identificatie opleidingen

Voor de toepassing van deze paragraaf gelden door universiteiten onderscheidenlijk hogescholen verzorgde opleidingen met dezelfde naam als dezelfde opleidingen. Voor de toepassing van artikel 7.56 gelden bovendien door universiteiten of hogescholen verzorgde groepen van verwante opleidingen als dezelfde opleidingen.

Paragraaf 4a. Regels voor de selectie van studenten voor opleidingen met een toelatingsbeperking

Artikel 7.57a. Algemeen

Artikel 7.57b. Voorbereiding afgifte bewijzen van toelating

Artikel 7.57c. Afgifte bewijzen van toelating

Artikel 7.57d. Afgifte bewijzen van toelating voor dezelfde opleiding aan meer dan een universiteit

Artikel 7.57e. Selectie door instellingen

Artikel 7.57f. Beperkingen van deelname aan de selectieprocedure

Artikel 7.57g. Afwijkende bezwaar- en reactietermijnen

In afwijking van de artikelen 6:7 en 7:10 van de Algemene wet bestuursrecht bedraagt de termijn twee weken voor het indienen van een bezwaarschrift tegen een besluit van Onze Minister inzake afgifte van een bewijs van toelating, onderscheidenlijk vier weken na ontvangst van het bezwaarschrift voor de beslissing van Onze Minister.

Paragraaf 5. Overige bepalingen

Artikel 7.57h. Huisregels en ordemaatregelen

Artikel 7.57i. Ondersteuning ter bevordering van goede doorstroming van hoger beroepsonderwijs naar een masteropleiding in het wetenschappelijk onderwijs

Artikel 7.58 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 7.59. Studentenstatuut

Titel 4. Rechtsbescherming van studenten en extraneï

Paragraaf 1. Toegankelijke faciliteit; klachten

Artikel 7.59a. Toegankelijke faciliteit

Artikel 7.59b. Klachten

Het instellingsbestuur behandelt een klacht van een betrokkene, wat een bijzondere instelling betreft met overeenkomstige toepassing van titel 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht.

Paragraaf 2. College van beroep voor de examens; geschillenadviescommissie

Artikel 7.60. College van beroep voor de examens

Artikel 7.61. Bevoegdheid college van beroep voor de examens

Artikel 7.62. Reglement van orde

Artikel 7.63. Inlichtingenplicht

De organen en personeelsleden alsmede de examinatoren van de instelling verstrekken aan het college van beroep voor de examens de gegevens die dit college voor de uitvoering van zijn taak nodig oordeelt.

Artikel 7.63a. Bevoegdheid en samenstelling geschillenadviescommissie

Artikel 7.63b. Beslissing op bezwaren

Paragraaf 3. College van beroep voor het hoger onderwijs

Artikel 7.64. College van beroep voor het hoger onderwijs

Artikel 7.65. Rechtspositie leden van het college van beroep voor het hoger onderwijs

Artikel 7.66. Bevoegdheid en procedure college van beroep voor het hoger onderwijs

Artikel 7.67. Griffierecht

Het griffierecht bedraagt € 44. Dat bedrag wordt jaarlijks met ingang van 1 januari bij regeling van Onze Minister van Veiligheid en Justitie aangepast aan de ontwikkeling van de consumentenprijsindex. Daarbij wordt het bedrag rekenkundig afgerond op gehele euro’s.

Paragraaf 4. Colleges van beroep bijzonder onderwijs

Artikel 7.68. College van beroep bijzonder onderwijs

Hoofdstuk 7a. Taken in het kader van de zij-instroom in het beroep van leraar en docent

Artikel 7a.1. Begripsbepaling

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

Artikel 7a.2. Reikwijdte

Dit hoofdstuk heeft betrekking op de bekostigde en ingevolge artikel 6.9 aangewezen instellingen voor hoger onderwijs die voldoen aan artikel 176g van de Wet op het primair onderwijs, artikel 142 van de Wet primair onderwijs BES, artikel 162j van de Wet op de expertisecentra, artikel 118p van de Wet op het voortgezet onderwijs of artikel 202 van de Wet voortgezet onderwijs BES.

Artikel 7a.3. Getuigschrift bekwaamheidsonderzoek WPO, WPO BES, WEC, WVO en WVO BES

Ten bewijze dat het bekwaamheidsonderzoek met goed gevolg is afgesloten, wordt door de examencommissie van een instelling die daarvoor het meest in aanmerking komt een getuigschrift bekwaamheidsonderzoek uitgereikt. Op het getuigschrift wordt vermeld, welke onderdelen het bekwaamheidsonderzoek omvatte en, in een voorkomend geval, welke bevoegdheid daaraan is verbonden, rekening houdend met artikel 7.6, eerste lid.

Artikel 7a.4. Getuigschrift pedagogisch-didactische scholing WEB

Ten bewijze dat de scholing, bedoeld in artikel 4.2.5 van de Wet educatie en beroepsonderwijs, ertoe heeft geleid dat betrokkene voldoet aan de in artikel 4.2.3, derde lid, onder a, van die wet bedoelde bekwaamheidseisen, wordt door de examencommissie van een instelling die daarvoor het meest in aanmerking komt een getuigschrift pedagogisch-didactische scholing uitgereikt. Op het getuigschrift wordt vermeld, welke onderdelen het onderzoek dat tot het getuigschrift leidde, omvatte.

Artikel 7a.5. Titulatuur

Hoofdstuk 8. Samenwerking bekostigde instellingen voor hoger onderwijs

Artikel 8.1. Samenwerking bekostigde instellingen voor hoger onderwijs

Hoofdstuk 9. Het bestuur en de inrichting van de universiteiten

TITEL 1. HET BESTUUR EN DE INRICHTING VAN DE OPENBARE UNIVERSITEITEN

Artikel 9.1. Reikwijdte

Deze titel heeft betrekking op de openbare universiteiten.

Paragraaf 1. Het bestuur van de universiteit

Artikel 9.2. Algemene bevoegdheden college van bestuur

Artikel 9.3. Samenstelling college van bestuur; rechtspositie leden

Artikel 9.4. Bestuurs- en beheersreglement

Het college van bestuur stelt een bestuurs- en beheersreglement ter regeling van het bestuur, het beheer en de inrichting van de universiteit vast.

Artikel 9.5. Richtlijnen aan decanen

Het college van bestuur kan richtlijnen vaststellen met het oog op de organisatie en coördinatie van de uitoefening van de in de artikelen 9.14, derde lid, en 9.15, eerste lid, bedoelde bevoegdheden.

Artikel 9.6. Inlichtingenplicht college van bestuur

Het college van bestuur verstrekt Onze minister de gevraagde inlichtingen omtrent de universiteit.

Artikel 9.7. Samenstelling raad van toezicht

Artikel 9.8. Taken raad van toezicht

Artikel 9.9. Verantwoordings- en inlichtingenplicht raad van toezicht

Artikel 9.10. College voor promoties

Paragraaf 2. Onderwijs en wetenschapsbeoefening

Artikel 9.11. Faculteiten en opleidingen

In het bestuurs- en beheersreglement wordt bepaald welke faculteiten of faculteit een universiteit omvat. Tevens wordt in dat reglement vermeld welke opleidingen in die faculteiten of faculteit zijn ingesteld.

Artikel 9.12. Faculteit; decaan

Artikel 9.13. Benoeming en ontslag decaan

Artikel 9.14. Taken en bevoegdheden decaan algemeen; faculteitsreglement

Artikel 9.15. Overige taken en bevoegdheden decaan

Artikel 9.16. Verantwoordings- en inlichtingenplicht decaan

De decaan is verantwoording verschuldigd aan het college van bestuur. Hij verstrekt het college de gevraagde inlichtingen omtrent de faculteit.

Artikel 9.17. Bestuur opleidingen

Artikel 9.18. Opleidingscommissies

Artikel 9.19. Verantwoordelijkheden en rechten hoogleraren

Paragraaf 3. Onderzoekinstituten en onderzoekscholen

Artikel 9.20. Onderzoekinstituten en onderzoekscholen binnen een faculteit

Artikel 9.21. Onderzoekinstituten en onderzoekscholen tussen twee of meer faculteiten binnen een universiteit

Artikel 9.22. Interne verzelfstandiging van onderzoekinstituten en onderzoekscholen

Artikel 9.23. Onderzoekinstituten en onderzoekscholen tussen twee of meer universiteiten

Paragraaf 4. Schorsing en vernietiging besluiten faculteit en voorziening bij verwaarlozing bestuur faculteit

Artikel 9.24. Schorsing en vernietiging besluiten decaan en examencommissies

Artikel 9.25 [Vervallen per 11-05-2001]

Artikel 9.26 [Vervallen per 11-05-2001]

Artikel 9.27. Voorziening bij verwaarlozing bestuur faculteit of deel daarvan

Paragraaf 5 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 9.28 [Vervallen per 01-09-2010]

TITEL 2. MEDEZEGGENSCHAP BINNEN DE OPENBARE UNIVERSITEITEN

Artikel 9.29. Reikwijdte

Deze titel heeft betrekking op de openbare universiteiten.

Artikel 9.30. Keuze uit medezeggenschapsstelsels

Artikel 9.30a. Instemmingsbevoegdheid gezamenlijke vergadering personeel/studenten

Paragraaf 1. Medezeggenschap binnen de universiteit

Artikel 9.31. Universiteitsraad

Artikel 9.32. Algemene bevoegdheden en taken universiteitsraad en raadsleden

Artikel 9.33. Instemmingsbevoegdheid universiteitsraad

Het college van bestuur behoeft de voorafgaande instemming van de universiteitsraad voor elk door het college van bestuur te nemen besluit met betrekking tot ten minste de vaststelling of wijziging van:

Artikel 9.33a. Adviesbevoegdheid universiteitsraad; adviesbevoegdheid studentengeleding

Artikel 9.34. Reglement universiteitsraad

Artikel 9.35. Advies

Indien een te nemen besluit op grond van artikel 9.33a of het reglement van de universiteitsraad, krachtens artikel 9.34, derde lid onderdeel b, vooraf voor advies dient te worden voorgelegd aan de raad, draagt het college van bestuur er zorg voor dat:

Artikel 9.36. Bijzondere bevoegdheden

Paragraaf 2. Medezeggenschap binnen de faculteit

Artikel 9.37. Faculteitsraad

Artikel 9.38. Instemmingsbevoegdheid faculteitsraad

De decaan behoeft de voorafgaande instemming van de faculteitsraad voor elk door hem te nemen besluit met betrekking tot ten minste de vaststelling of wijziging van:

Artikel 9.38a. Algemene bevoegdheden en taken faculteitsraad en leden

Artikel 9.32, eerste, tweede, vijfde, zesde, zevende en achtste lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 9.38b. Faculteitsreglement

In het faculteitsreglement worden ten minste geregeld de onderwerpen, genoemd in artikel 9.34, derde lid onderdelen c, d en e.

Paragraaf 3. Geschillen inzake medezeggenschap

Artikel 9.38c. Begripsbepaling

In deze paragraaf en artikel 9.46 wordt onder medezeggenschapsorgaan verstaan:

Artikel 9.39. Geschillencommissie medezeggenschap

Artikel 9.40. Bevoegdheden en procedure geschillencommissie medezeggenschap

Artikel 9.41 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 9.42 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 9.43 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 9.44 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 9.45 [Vervallen per 01-09-2010]

Paragraaf 4. Overige bepalingen

Artikel 9.46. Procesbevoegdheid medezeggenschapsorganen

Artikel 9.47. Commissies

Artikel 9.48. Voorzieningen en scholing

Paragraaf 5. Medezeggenschap binnen onderzoekinstituten en onderzoekscholen

Artikel 9.49. Medezeggenschapsraad onderzoekinstituten en onderzoekscholen

De paragrafen 1 tot en met 4 van deze titel zijn van overeenkomstige toepassing op de onderzoekinstituten en onderzoekscholen waarvan ingevolge artikel 9.23 het bestuur is belast met de beheerstaken.

Paragraaf 6. Medezeggenschap binnen centrale diensten

Artikel 9.50. Dienstraad t.b.v. centrale diensten

Paragraaf 7. Afwijking van titel 1 of titel 2

Artikel 9.50a. Afwijking van een of meer onderdelen van titel 1 of titel 2

Titel 3. Het bestuur en de inrichting van en de medezeggenschap binnen de bijzondere universiteiten en de levensbeschouwelijke universiteiten

Artikel 9.51. Structuurregeling bijzondere universiteiten, inlichtingenplicht

Titel 4. Bijzonder onderwijs aan universiteiten

Paragraaf 1 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 9.52 [Vervallen per 01-09-2010]

Paragraaf 2. De bijzondere leerstoelen

Artikel 9.53. Bevoegdverklaring tot vestiging bijzondere leerstoel

Het college van bestuur van een openbare universiteit kan, na raadpleging van het college voor promoties, bedoeld in artikel 9.10, een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid bevoegd verklaren bij die universiteit een bijzondere leerstoel te vestigen. Het besluit vermeldt de faculteit waarbij en het wetenschapsgebied waarin door de bijzondere hoogleraar onderwijs zal worden gegeven.

Artikel 9.54. Indiening verzoek bevoegdverklaring

Artikel 9.55. Vereisten bijzonder hoogleraarschap

Artikel 9.56. Toegankelijkheid onderwijs bijzonder hoogleraar

Het onderwijs, gegeven door een bijzonder hoogleraar, is te allen tijde voor hen, die gerechtigd zijn het onderwijs aan de universiteiten bij te wonen, toegankelijk.

Artikel 9.57. Bevoegdheden en ontslag bijzonder hoogleraar

Artikel 9.58. Intrekking bevoegdverklaring vestiging bijzondere leerstoel

De in artikel 9.53 bedoelde bevoegdverklaring wordt door het college van bestuur, na raadpleging van het college voor promoties, bedoeld in artikel 9.10, ingetrokken:

Artikel 9.59 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 9.60 [Vervallen per 19-03-1997]

Artikel 9.61 [Vervallen per 19-03-1997]

Artikel 9.62 [Vervallen per 19-03-1997]

Artikel 9.63 [Vervallen per 19-03-1997]

Artikel 9.64 [Vervallen per 19-03-1997]

Artikel 9.65 [Vervallen per 19-03-1997]

Artikel 9.66 [Vervallen per 19-03-1997]

Artikel 9.67 [Vervallen per 19-03-1997]

Artikel 9.68 [Vervallen per 19-03-1997]

Artikel 9.69 [Vervallen per 19-03-1997]

Artikel 9.70 [Vervallen per 19-03-1997]

Artikel 9.71 [Vervallen per 19-03-1997]

Artikel 9.72 [Vervallen per 19-03-1997]

Artikel 9.73 [Vervallen per 19-03-1997]

Artikel 9.74 [Vervallen per 19-03-1997]

Artikel 9.75 [Vervallen per 19-03-1997]

Artikel 9.76 [Vervallen per 19-03-1997]

Artikel 9.77 [Vervallen per 19-03-1997]

Artikel 9.78 [Vervallen per 19-03-1997]

Artikel 9.79 [Vervallen per 19-03-1997]

Artikel 9.80 [Vervallen per 19-03-1997]

Artikel 9.81 [Vervallen per 19-03-1997]

Artikel 9.82 [Vervallen per 19-03-1997]

Artikel 9.83 [Vervallen per 19-03-1997]

Artikel 9.84 [Vervallen per 19-03-1997]

Artikel 9.85 [Vervallen per 19-03-1997]

Hoofdstuk 10. Het bestuur en de inrichting van de hogescholen

Artikel 10.1. Reikwijdte

Dit hoofdstuk heeft betrekking op de in de bijlage van deze wet opgenomen hogescholen.

Titel 1. Het bestuur en de inrichting van hogescholen

Paragraaf 1. Het bestuur en de inrichting van de hogeschool

Artikel 10.2. College van bestuur

Artikel 10.3. Delegatie taken en bevoegdheden

Het college van bestuur van een hogeschool kan hem bij wettelijk voorschrift opgedragen taken en bevoegdheden overdragen aan het bestuur van een faculteit of het bestuur van een andere organisatorische eenheid als bedoeld in artikel 10.3a.

Artikel 10.3a. Faculteiten en andere organisatorische eenheden

Het college van bestuur kan bij bestuursreglement een of meer faculteiten of andere organisatorische eenheden instellen.

Artikel 10.3b. Bestuurs- en beheersreglement

Artikel 10.3c. Opleidingscommissies

Artikel 10.3d. Scheiding bestuur en toezicht

Paragraaf 2. Geschillenregeling

Artikel 10.4 [Vervallen per 19-03-1997]

Artikel 10.5. Geschillenregeling

Het instellingsbestuur van een hogeschool treft voorzieningen betreffende de beslechting van geschillen over beslissingen van organen van de hogeschool die niet reeds krachtens deze wet vatbaar zijn voor beroep.

Paragraaf 3 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 10.6 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 10.7 [Vervallen per 01-09-2010]

Paragraaf 4. Bijzondere bepalingen betreffende het bestuur van een bijzondere hogeschool

Artikel 10.8. Bestuur bijzondere hogeschool

Artikel 10.8a [Vervallen per 01-09-2010]

Titel 2 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 10.9 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 10.10 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 10.11 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 10.12 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 10.13 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 10.14 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 10.15 [Vervallen per 11-05-2001]

Artikel 10.16 [Vervallen per 01-09-2010]

Titel 3. Medezeggenschap

Artikel 10.16a. Keuze uit medezeggenschapsstelsels

Artikel 10.16b. Instemmingsbevoegdheid gezamenlijke vergadering personeel/studenten

Artikel 10.17. Medezeggenschapsraad

Artikel 10.18 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 10.19. Algemene bevoegdheden en taken medezeggenschapsraad en raadsleden

Artikel 10.20. Instemmingsbevoegdheid medezeggenschapsraad

Artikel 10.20a. Adviesbevoegdheid medezeggenschapsraad; adviesbevoegdheid studenten

Artikel 10.21. Medezeggenschapsreglement

Artikel 10.22. Inhoud medezeggenschapsreglement

In het medezeggenschapsreglement worden ten minste geregeld:

Artikel 10.23. Advies

Indien een te nemen beslissing op grond van het bepaalde in het medezeggenschapsreglement krachtens artikel 10.22, onder b, vooraf voor advies dient te worden voorgelegd aan de medezeggenschapsraad, draagt het instellingsbestuur er zorg voor dat:

Artikel 10.24. Bijzondere bevoegdheden

Artikel 10.25. Deelraden

Artikel 10.26. Van overeenkomstige toepassing bepalingen geschillencommissie medezeggenschap

Artikel 10.27 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 10.28 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 10.29 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 10.30 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 10.31 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 10.32 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 10.33 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 10.34. Commissies

Artikel 10.35 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 10.36 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 10.37. Afwijking bij bijzondere omstandigheden

Indien bijzondere omstandigheden een goede toepassing van een of meer onderdelen van deze titel in een hogeschool of in een aantal hogescholen die door dezelfde rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid in stand worden gehouden, in de weg staan, kan Onze minister op verzoek van het instellingsbestuur toestaan, dat wat betreft een of meer onderdelen op de door hem aangewezen wijze wordt afgeweken van deze titel.

Artikel 10.38. Ontheffing in verband met godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuiging

Artikel 10.39. Voorzieningen en scholing

Hoofdstuk 11. Het bestuur en de inrichting van de Open Universiteit

Paragraaf 1. Het bestuur van de Open Universiteit

Artikel 11.1. Algemene bevoegdheden van het college van bestuur

Artikel 11.2. Samenstelling college van bestuur; rechtspositie leden

Artikel 11.3. Bestuurs- en beheersreglement; onderwijs- en examenregeling

Artikel 11.4. Verantwoordings- en inlichtingenplicht van het college van bestuur

Artikel 11.5. Samenstelling raad van toezicht; financiële regeling leden

Artikel 11.6. Taken raad van toezicht

Artikel 11.7. Verantwoordings- en inlichtingenplicht van de raad van toezicht

Paragraaf 2. Onderwijs

Artikel 11.8. Opleidingen Open Universiteit

In het bestuurs- en beheersreglement wordt geregeld welke opleidingen door de Open Universiteit worden verzorgd.

Artikel 11.9. Verantwoordelijkheden en rechten hoogleraren

Artikel 11.10. College voor promoties

Artikel 11.11. Opleidingscommissies

Paragraaf 3 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 11.12 [Vervallen per 01-09-2010]

Paragraaf 4. Medezeggenschap

Artikel 11.13. Regeling medezeggenschap OU

Artikel 11.14 [Vervallen per 01-01-2011]

Artikel 11.15 [Vervallen per 01-01-2011]

Artikel 11.16. Van overeenkomstige toepassing bepalingen geschillencommissie medezeggenschap

Artikel 11.17 [Vervallen per 11-07-1997]

Artikel 11.18 [Vervallen per 11-07-1997]

Artikel 11.19 [Vervallen per 11-07-1997]

Artikel 11.20 [Vervallen per 11-07-1997]

Artikel 11.21 [Vervallen per 11-07-1997]

Artikel 11.22 [Vervallen per 11-07-1997]

Artikel 11.23 [Vervallen per 11-07-1997]

Artikel 11.24 [Vervallen per 11-07-1997]

Artikel 11.25 [Vervallen per 11-07-1997]

Artikel 11.26 [Vervallen per 11-07-1997]

Artikel 11.27 [Vervallen per 11-07-1997]

Artikel 11.28 [Vervallen per 11-07-1997]

Artikel 11.29 [Vervallen per 11-07-1997]

Artikel 11.30 [Vervallen per 11-07-1997]

Hoofdstuk 12. Het bestuur en de inrichting van de academische ziekenhuizen

Artikel 12.1. Reikwijdte

Dit hoofdstuk is, met uitzondering van artikel 12.18, van toepassing op de academische ziekenhuizen bij openbare universiteiten en wat betreft de artikelen 12.2 en 12.18 op de academische ziekenhuizen bij bijzondere universiteiten.

Titel 1. Het bestuur en de inrichting van de academische ziekenhuizen

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 12.2. Algemene bepalingen

Paragraaf 2. De openbare academische ziekenhuizen

Artikel 12.3. Bestuursorganen academisch ziekenhuis, afbakening bevoegdheden raad van bestuur en raad van toezicht

Artikel 12.4. Raad van bestuur, omvang, samenstelling, benoeming en ontslag leden

Artikel 12.5. Rechtspositie leden raad van bestuur

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld omtrent de rechtspositie van de voorzitter en de andere leden van de raad van bestuur.

Artikel 12.6. Taken raad van bestuur

Artikel 12.7. Bestuursreglement

Het bestuursreglement bevat een nadere regeling van het bestuur en de inrichting van het academisch ziekenhuis.

Artikel 12.8. Verantwoordingsplicht raad van bestuur

De raad van bestuur is verantwoording verschuldigd aan de raad van toezicht. De raad van bestuur verstrekt de raad van toezicht de gevraagde inlichtingen betreffende het academisch ziekenhuis.

Artikel 12.9. Vertegenwoordiging academisch ziekenhuis

Artikel 12.10. Raad van toezicht, omvang en samenstelling, benoeming en ontslag, financiële regeling leden

Artikel 12.11. Deelneming aan vergaderingen raad van toezicht

De raad van toezicht nodigt de raad van bestuur uit om de vergadering van de raad van toezicht geheel of gedeeltelijk bij te wonen, tenzij de raad van toezicht in een bepaald geval bij met redenen omkleed besluit anders beslist.

Artikel 12.12. Taken raad van toezicht

Artikel 12.13. Verantwoordingsplicht raad van toezicht

De raad van toezicht is verantwoording verschuldigd aan Onze minister. Hij verstrekt Onze minister de gevraagde inlichtingen betreffende zijn handelingen.

Artikel 12.14 [Vervallen per 01-09-1997]

Artikel 12.15. Afdelingen en andere onderdelen

Met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet toelating zorginstellingen beslist de raad van bestuur, na overleg met het college van bestuur van de universiteit waaraan het ziekenhuis is verbonden, welke afdelingen en andere onderdelen het academisch ziekenhuis omvat.

Artikel 12.16. Afdelingshoofden, hoogleraren en ander wetenschappelijk personeel

Artikel 12.17. Stafconvent, taak en samenstelling

Paragraaf 3. De academische ziekenhuizen bij de bijzondere universiteiten

Artikel 12.18. Structuurregeling, inlichtingenplicht, jaarverslag bijzonder academisch ziekenhuis

Titel 2. Het gemeenschappelijk beleidsorgaan

Artikel 12.19. Oprichting en taak gemeenschappelijk beleidsorgaan

Artikel 12.20. Gemeenschappelijke regeling

Artikel 12.21. Bijzondere taak gemeenschappelijk beleidsorgaan

Een universiteit en het daaraan verbonden academisch ziekenhuis voeren overleg over de onderlinge afstemming van hun werkzaamheden op het gebied van het wetenschappelijk geneeskundig onderwijs en onderzoek. Het gemeenschappelijk beleidsorgaan stelt het document vast, waarin de resultaten van dit overleg zijn vastgelegd. Voorzover de universiteit en het academisch ziekenhuis niet binnen redelijke tijd tot overeenstemming hebben kunnen komen, stelt het gemeenschappelijk beleidsorgaan zelf de onderlinge afstemming van werkzaamheden, bedoeld in de eerste volzin, vast.

Titel 3. Het gemeenschappelijk uitvoeringsorgaan

Artikel 12.22. Het gemeenschappelijk uitvoeringsorgaan

Het college van bestuur en de raad van bestuur kunnen bij overeenkomst een gemeenschappelijk uitvoeringsorgaan instellen voor de uitvoering van het document, bedoeld in artikel 12.21. Daartoe voorziet de overeenkomst in de overdracht van bevoegdheden van het college van bestuur en van de raad van bestuur aan het gemeenschappelijk uitvoeringsorgaan. De besluiten van het gemeenschappelijk uitvoeringsorgaan, genomen krachtens enige door het college van bestuur overgedragen bevoegdheid kunnen bij koninklijk besluit worden vernietigd.

Titel 4. Overleg bestuur faculteit der geneeskunde en raad van bestuur

Artikel 12.23. Overleg bestuur faculteit der geneeskunde en raad van bestuur

Het bestuur van de faculteit der geneeskunde en de raad van bestuur stellen bij gezamenlijk besluit vast op welke wijze zij periodiek overleg voeren over aangelegenheden betreffende het wetenschappelijk geneeskundig onderwijs en onderzoek. Het in de eerste volzin bedoelde besluit regelt de samenstelling en de inrichting van het overleg.

Hoofdstuk 13. Het bestuur en de inrichting van de instellingen voor wetenschappelijk onderzoek

Titel 1. Het bestuur en de inrichting van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen

Artikel 13.1. Het algemeen bestuur en de algemene vergadering

Artikel 13.2. Het reglement

Titel 2. Het bestuur en de inrichting van de Koninklijke Bibliotheek

Artikel 13.3. Het algemeen bestuur

Artikel 13.4. Verantwoordingsplicht algemeen bestuur

Het algemeen bestuur is verantwoording verschuldigd aan Onze minister. Het verstrekt hem de gevraagde inlichtingen.

Artikel 13.5. Bibliothecaris

Artikel 13.6. Reglement

Titel 3. Overige bepalingen

Artikel 13.7 [Vervallen per 26-06-1996]

Artikel 13.8. Openbaarheid

Artikel 13.9. Schorsing en vernietiging van besluiten

Artikel 13.10. Taakverwaarlozingsregeling

Artikel 13.11 [Vervallen per 11-05-2001]

Hoofdstuk 14. Beroep bij de bestuursrechter

Artikel 14.1 [Vervallen per 01-01-2013]

Artikel 14.2. Intreden gevolgen van toekenning van rechten na beroep

Hoofdstuk 15. Inhouding bekostiging, schadevergoeding en strafbepalingen

Artikel 15.1. Inhouding bekostiging

Artikel 15.2. Schadevergoeding niet-gerechtigde deelname onderwijs

Degene die niet is ingeschreven en gebruikmaakt van onderwijs- of examenvoorzieningen ten behoeve van onderwijs van een in de bijlage van deze wet opgenomen instelling, is deswege aan die instelling een schadevergoeding verschuldigd, die door het instellingsbestuur wordt vastgesteld:

Artikel 15.3. Geldboete niet-gerechtigde deelname onderwijs

Degene die niet is ingeschreven en gebruikt maakt van onderwijs- of examenvoorzieningen ten behoeve van initieel onderwijs van een in de bijlage van deze wet opgenomen instelling, wordt gestraft met geldboete van de tweede categorie.

Artikel 15.4. Geldboete niet-nakoming identificatieplicht

Artikel 15.5. Geldboete ten onrechte afgegeven getuigschriften

Degene die aan een in de bijlage van deze wet genoemde instelling meewerkt aan het afgeven van een getuigschrift zonder dat ten aanzien van degene die het desbetreffende examen of onderzoek met goed gevolg heeft afgelegd onderscheidenlijk heeft ondergaan, door het instellingsbestuur is verklaard dat het getuigschrift kan worden afgegeven, wordt gestraft met geldboete van de derde categorie.

Artikel 15.6. Geldboete niet-gerechtigde verlening graden en titels

Artikel 15.7. Karakter strafbare feiten

De in de artikelen 15.3, 15.4, 15.5 en 15.6 strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen.

Hoofdstuk 16. Overgangsvoorzieningen bij invoering van de wet en enkele andere overgangsvoorzieningen

Artikel 16.1. Tijdelijk karakter bepalingen van hoofdstuk 16

De artikelen 16.2 tot en met 16.6, 16.8 en 16.9 vervallen op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen verschillend kan worden gesteld.

Paragraaf 1. Onderwijsbevoegdheden en rechtspositie

Artikel 16.2 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 16.3. Handhaving bewijzen van voldoende pedagogische en didactische voorbereiding

Naast de bewijzen van voldoende didactische voorbereiding die voor 1 augustus 1993 aan een hogeschool of voor 1 september 1993 aan een universiteit zijn verkregen, alsmede de verklaringen van voldoende didactische voorbereiding die op grond van artikel 54, vierde lid, of artikel 110a, vierde lid, van de Wet op het hoger beroepsonderwijs zijn verkregen, gelden als zodanig de op 31 juli 1986 bestaande bewijzen van voldoende pedagogische en didactische voorbereiding.

Artikel 16.4. Handhaving rechtspositieregelingen leden bestuursorganen

Tot het tijdstip van inwerkingtreding van de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in de artikelen 13.1 en 13.3, blijven de op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet geldende regels ten aanzien van de desbetreffende leden van bestuursorganen van toepassing.

Paragraaf 2. Onderwijs en vooropleidingseisen

Artikel 16.5 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 16.6 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 16.7 [Vervallen per 01-01-2006]

Artikel 16.8 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 16.9. Verticale onderwijsgemeenschap beroepsonderwijs-hbo

Op de beroepsopleidingen, bedoeld in artikel 12.3.9, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, die door de bijzondere hogeschool te Haarlem of door de rechtspersoon aan wie de instandhouding van die hogeschool is overgedragen, worden verzorgd, blijft artikel E.65, tweede lid, van de Invoeringswet W.H.B.O. van toepassing.

Artikel 16.10 [Vervallen per 01-09-2010]

Paragraaf 3. Getuigschriften en titulatuur

Artikel 16.11. Getuigschriften

Artikel 16.12. Titel doctor

Artikel 16.13. Overige titulatuur

Paragraaf 4. Doctoraten Internationaal Instituut voor Sociale Studiën

Artikel 16.14. Doctoraten Internationaal Instituut voor Sociale Studiën

Paragraaf 5. Fusies, omzetting, splitsing, verplaatsing en bestuursoverdracht hogescholen

Artikel 16.15 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 16.16. Bestuurlijke, institutionele fusie en reikwijdte

Artikel 16.16a. Fusievoorwaarden

Artikel 16.16b. Toets

Artikel 16.16c. Toetstermijn en verlenging

Artikel 16.17. Omzetting, splitsing en verplaatsing hogeschool

Onze minister kan goedkeuren dat een bekostigde hogeschool wordt gesplitst of een andere plaats van vestiging krijgt. Onze minister kan aan zijn goedkeuring voorwaarden verbinden.

Artikel 16.18. Splitsing rechtspersoon waarvan een bijzondere hogeschool uitgaat

Bij een splitsing als bedoeld in artikel 334a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek van een rechtspersoon die een bijzondere hogeschool in stand houdt, wordt in de splitsingsakte bepaald dat de voortbestaande, splitsende rechtspersoon de hogeschool in stand zal houden of op welke verkrijgende rechtspersoon de instandhouding van de hogeschool overgaat. In het laatste geval is artikel 16.16, tweede en derde lid, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 16.19. Wijziging bijlage van de wet van rechtswege

Paragraaf 6. Rechtsbescherming

Artikel 16.20 [Vervallen per 01-01-2006]

Paragraaf 7. Bijdragen uit ’s Rijks kas voor theologisch en levensbeschouwelijk onderwijs

Artikel 16.21 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 16.22 [Vervallen per 20-07-2007]

Hoofdstuk 17. Overgangs- en invoeringsbepalingen wijzigingswetten tot 2002

Titel 1 [Vervallen per 01-09-2005]

Artikel 17.1 [Vervallen per 01-09-2005]

Titel 2. Wet van 28 maart 1996 (Stb. 226)

Artikel 17.2 [Vervallen per 01-09-2010]

Titel 3. Wet van 4 juli 1996 (Stb. 434)

Artikel 17.3 [Vervallen per 01-09-2010]

Titel 4. Wet van 10 april 1997 (Stb. 162)

Artikel 17.4. Overgangsbepaling Wet privatisering Abp

Personeel van niet bekostigde ingevolge deze wet aangewezen hogescholen dat op grond van artikel B2, eerste lid, onder b, van de Algemene burgerlijke pensioenwet, zoals deze bepaling luidde bij inwerkingtreding van deze wet, de ambtenarenstatus verworven heeft, is onder dezelfde voorwaarden met ingang van 1 januari 1996 overheidswerknemer in de zin van artikel 2 van de Wet privatisering ABP en behoudt voor zolang dat dienstverband voortduurt die status.

Titel 5 [Vervallen per 01-09-2005]

Artikel 17.5 [Vervallen per 01-09-2005]

Titel 6. Wet van 2 april 1998 (Stb. 216)

Artikel 17.6 [Vervallen per 01-09-2006]

Artikel 17.7 [Vervallen per 01-09-2010]

Titel 7. Wet van 10 december 1998 (Stb. 733)

Artikel 17.8 [Vervallen per 01-09-2010]

Titel 8. Wet van 3 april 1999 (Stb. 170)

Artikel 17.9 [Vervallen per 01-09-2010]

Titel 9. Wet van 29 juni 2000 (Stb. 286)

Artikel 17.10. Aanvullende afstudeersteun voor tempobeursstudenten

Hoofdstuk 18. Overgangs- en invoeringsbepalingen wijzigingswetten vanaf 2002

Titel 1. Wet van 6 juni 2002 (Stb. 302)

Artikel 18.1 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 18.2. Aanpassing CROHO

Artikel 18.3 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 18.4 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 18.5. Evaluatie accreditatie in het hoger onderwijs

Titel 2. Wet van 6 juni 2002 (Stb. 303)

Paragraaf 1. Algemeen

Artikel 18.6 [Vervallen per 01-09-2010]

Paragraaf 2. Instelling en registratie van bachelor- en masteropleidingen in het wetenschappelijk onderwijs; tijdelijke handhaving van opleidingen in afbouw

Artikel 18.7 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 18.8 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 18.9 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 18.10 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 18.11 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 18.12 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 18.13 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 18.14 [Vervallen per 04-07-2013]

Paragraaf 3. Ongedeelde opleidingen in het wetenschappelijk onderwijs

Artikel 18.15. Voortzetting van bestaande ongedeelde opleidingen in het wetenschappelijk onderwijs

Tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip kunnen aan een bekostigde of aangewezen universiteit of aan de Open Universiteit opleidingen als bedoeld in artikel 7.3, zoals dat artikel op 31 augustus 2002 luidde, worden verzorgd, voorzover die opleidingen op 31 augustus 2002 aan die instelling zijn verbonden. Het tijdstip, vastgesteld bij het in de eerste volzin bedoelde koninklijk besluit, is 1 september van enig jaar. Het koninklijk besluit wordt vastgesteld en bekendgemaakt voor 1 september van het jaar dat voorafgaat aan het tijdstip, vastgesteld bij dat besluit.

Artikel 18.16 [Vervallen per 01-09-2007]

Artikel 18.17 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 18.18 [Vervallen per 01-09-2010]

Paragraaf 4. Omzetting van rechtswege en registratie van bacheloropleidingen in het hoger beroepsonderwijs; tijdelijke handhaving van voortgezette opleidingen

Artikel 18.19. Omzetting van rechtswege van bacheloropleidingen in het hoger beroepsonderwijs

Artikel 18.20. Voortzetting van bestaande voortgezette opleidingen in het hoger beroepsonderwijs

Artikel 18.21 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 18.22 [Vervallen per 01-09-2010]

Paragraaf 5. Invoering studiepuntensysteem «nieuwe stijl»

Artikel 18.23 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 18.24 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 18.25 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 18.26 [Vervallen per 01-09-2010]

Paragraaf 6. Overgangsrecht accreditatieplicht

Artikel 18.27 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 18.28 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 18.29. Overgangsrecht accreditatieplicht voor bacheloropleidingen in het hoger beroepsonderwijs

Artikel 18.30. Overgangsrecht accreditatieplicht voor voortgezette opleidingen in het hoger beroepsonderwijs

Artikel 18.31. Overgangsrecht bevoegdheden minister voor opleidingen waaraan accreditatie ingevolge de wet is verbonden

Op opleidingen waaraan op grond van de artikelen 18.27, 18.28, 18.29 of 18.30, accreditatie is verbonden, zijn van overeenkomstige toepassing de artikelen 6.5, met uitzondering van het eerste lid, onderdelen b en c, 6.6, eerste lid, en 6.10, met uitzondering van het eerste lid, onderdeel b, zoals die artikelen van toepassing waren op 25 september 2003.

Artikel 17a.15b. Overgansrecht accreditatieplicht voor internationale opleidingen

Artikel 18.32 [Vervallen per 01-01-2008]

Artikel 18.32a. Bevoegdheid Onze minister eenmalig accreditatietermijn te verlengen

In afwijking van artikel 5a.9, zesde lid en 5a.13f kan Onze minister eenmalig besluiten de termijn van accreditatie voor door hem aangewezen bachelor- en masteropleidingen, bedoeld in de artikelen 7.3a, eerste lid en tweede lid en 7.3b, te verlengen voor de duur van maximaal twee jaar.

Artikel 18.32b. Aanvraag besluit tot deelname invoeringsregime instellingstoets kwaliteitszorg

Artikel 18.32c. Invoeringsregime ten behoeve van de introductie van de instellingstoets kwaliteitszorg

Paragraaf 7. Overig invoerings- en overgangsrecht

Artikel 18.33. Afwijzing na bindend studieadvies

Voor de toepassing van artikel 7.8b, vijfde lid, tweede volzin, wordt onder bacheloropleiding mede begrepen de daarmee overeenkomende opleiding in het wetenschappelijk onderwijs, bedoeld in artikel 18.14 of artikel 18.15.

Artikel 18.34 [Vervallen per 20-07-2007]

Artikel 18.35 [Vervallen per 01-09-2007]

Artikel 18.36 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 18.37. Toegang tot de promotie voor bezitters van een getuigschrift «oude stijl»

Degene die op of voor 31 augustus 2002 voldoet aan de voorwaarde, bedoeld in artikel 7.18, tweede lid, onder a, zoals die bepaling luidde op 31 augustus 2002, wordt gelijkgesteld aan degene die voldoet aan de voorwaarde, bedoeld in artikel 7.18, tweede lid, onder a.

Artikel 18.38. Vrijstelling op grond van een kandidaatsgetuigschrift

De bezitter van een getuigschrift van een met goed gevolg afgelegd kandidaats- of afsluitend examen aan een instelling voor hoger onderwijs is vrijgesteld van de vooropleidingseisen, bedoeld in artikel 7.24, eerste of tweede lid, onverminderd het derde lid van dat artikel.

Artikel 18.39. Handhaving van de titel kandidaat

Artikel 18.40. Handhaving titel Bachelor voor afgestudeerden hbo «nieuwe stijl»

Degene die voorafgaand aan het studiejaar 2002–2003 een aanvang heeft gemaakt met een opleiding in het hoger beroepsonderwijs en aan wie na 31 augustus 2002 doch voor 1 september 2006 op grond van het met goed gevolg afleggen van het afsluitend examen van een bacheloropleiding in het hoger beroepsonderwijs de graad Bachelor is verleend, is tevens gerechtigd tot het voeren van de titel Bachelor overeenkomstig artikel 7.21, tweede en derde lid, zoals die bepalingen op 31 augustus 2002 luidden.

Artikel 18.41 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 18.42 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 18.43 [Vervallen per 01-09-2010]

Paragraaf 8. Overige bepalingen

Artikel 18.44 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 18.45 [Vervallen per 01-09-2010]

Titel 3. Wet van 12 september 2002 (Stb. 493)

Artikel 18.46 [Vervallen per 01-09-2010]

Titel 4. Wet van 30 januari 2003 (Stb. 70)

Artikel 18.47 [Vervallen per 01-09-2010]

Titel 5. Wet van 3 april 2003 (Stb. 188)

Artikel 18.48. Eerste toepassing artikel 2.2a op het instellingsplan van de KNAW en de KB

Artikel 2.2a wordt voor het eerst toegepast op het instellingsplan dat het instellingsbestuur van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen onderscheidenlijk het instellingsbestuur van de Koninklijke Bibliotheek vaststelt in het jaar 2006.

Artikel 18.49. Overgangsregeling geschillen

Op geschillen betreffende de vaststelling van de rijksbijdrage op grond van artikel 16.26, vierde lid, die tijdig aanhangig zijn of worden gemaakt, blijven de op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet geldende voorschriften van toepassing.

Titel 6. Wet van 2 juli 2003 (Stb. 287)

Artikel 18.50 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 18.51 [Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 18.52 [Vervallen per 01-09-2010]

Titel 7. Wet van 24 juni 2004 (Stb. 321)

Artikel 18.53. Overgangsrecht vestigingsplaats opleiding

Artikel 18.54. Overgangsbepaling verzoek om toestemming

Op de verzoeken om toestemming als bedoeld in artikel 7.17, tweede lid, zoals die bepaling luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, die voor dat tijdstip zijn ingediend, blijven de op de dag voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet geldende voorschriften van toepassing.

Titel 9. Wet van 6 december 2001 (Stb. 681) [Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Artikel 18.62. Overgangsrecht CRIHO [Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

De Informatie Beheer Groep neemt de gegevens die zijn opgenomen in het Centraal register inschrijving hoger onderwijs op in het basisregister onderwijs, voor zover het gegevens betreft als bedoeld in artikel 7.52, zoals luidend na de inwerkingtreding van artikel V, onderdeel D, van de Wet van 6 december 2001 tot wijziging van enkele onderwijswetten in verband met de invoering van persoonsgebonden nummers in het onderwijs (Stb. 2001, 681). De Informatie Beheer Groep vervangt daarbij de nummers die in het Centraal register aan de studenten zijn toegekend door een persoonsgebonden nummer als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel v, zoals luidend na de inwerkingtreding van artikel V, onderdeel A, van de in de vorige volzin genoemde wet.

Titel 10. Wet van 14 juni 2007 (Stb. 254)

Artikel 18.63. Tijdelijkheid Ad-programma

Artikel 18.64. Voortzetting van bestaande universitaire lerarenopleidingen

Artikel 18.65. Accreditatie en registratie van de opleidingen verzorgd door de Theologische Faculteit Tilburg

Artikel 18.66. Accreditatie en registratie van de opleidingen verzorgd door de Katholieke Theologische Universiteit te Utrecht

Titel 11. Wet van 4 februari 2010 (Stb. 119)

Artikel 18.67. Levensbeschouwelijke universiteiten

Titel 3 van hoofdstuk 7 en hoofdstuk 9 worden van toepassing op het instellingsbestuur van een levensbeschouwelijke universiteit als bedoeld in artikel 1.3, tweede lid, en de betrokken studenten zes maanden na de inwerkingtreding van de artikelen van de wet van 4 februari 2010 (Stb. 119) die zien op de opheffing van de uitzonderingspositie van de levensbeschouwelijke universiteiten.

Artikel 18.68. Gevolgen verlies accreditatie

Indien op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel AH, van de wet van 4 februari 2010 (Stb. 119) voor een opleiding toepassing is gegeven aan artikel 5a.12, eerste of vijfde lid, zoals die bepaling op die dag luidde, geldt voor die opleiding de redelijke termijn zoals die door de instelling is vastgesteld.

Artikel 18.69. Herstelperiode accreditatie

Indien op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel AI, van de wet van 4 februari 2010 (Stb. 119) voor een opleiding toepassing is gegeven aan artikel 5a.12a zoals die bepaling op die dag luidde, geldt voor die opleiding de herstelperiode, bedoeld in artikel 5a.12a, zoals die bepaling op die dag luidde.

Artikel 18.70. Leden examencommissie en examinatoren

Artikel 18.71. Overgangsrecht CRIHO en Open Universiteit

Tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip gelden de verplichtingen op grond van artikel 7.52 zoals dat luidt na de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel BX, van de wet van 4 februari 2010 (Stb. 119) niet voor de Open Universiteit.

Artikel 18.72. Afhandeling klachten van studenten

Klachten van studenten die zijn ingediend op grond van artikel 9.28 zoals die bepaling luidde op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel CQ, van de wet van 4 februari 2010 (Stb. 119) worden na inwerkingtreding van dat artikel aangemerkt als klachten ingediend op grond van artikel 7.59b zoals luidend na inwerkingtreding van de wet van 4 februari 2010 (Stb. 119).

Artikel 18.73. College van beroep voor het hoger onderwijs

Artikel 18.74. Colleges van beroep bijzonder onderwijs

Artikel 18.75. Instellingen voor hoger onderwijs

Artikel 18.76. Toepassing vervallen bepalingen waarborgfonds hogescholen

Artikel 2.15 zoals dat luidde op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel X, van de wet van 4 februari 2010 (Stb. 119), blijft tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip van toepassing, met dien verstande dat het vierde lid uitsluitend geldt voor de borging van de lopende leningen die hogescholen zijn aangegaan met het oog op de overdracht van het economisch claimrecht als bedoeld in de wet van 11 november 1993, Stb. 629, houdende wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met decentralisatie van huisvestings- en bestedingsbeslissingen en regeling van de overname van het economisch claimrecht.

Titel 12. Wet van 8 juli 2011 (Stb. 369)

Artikel 18.77

Onze minister kan ten aanzien van één of meer instellingen tot 1 juni 2012 besluiten, dat de derde volzin van het eerste lid van artikel 7.30a, zoals die volzin luidt na inwerkingtreding van artikel I, onderdeel F, van de wet van 8 juli 2011 (Stb. 369) ten aanzien van de desbetreffende instelling of instellingen tot 1 september 2013 buiten toepassing blijft.

Titel 13. Wet van.... 2011 (Stb...)

Artikel 18.78. Vaststelling bedragen volledig wettelijk collegegeld 2011–2012

Artikel 18.79. Vaststelling bedragen gedeeltelijk wettelijk collegegeld 2011–2012

Artikel 18.80 [Vervallen per 28-02-2013]

Titel 14. Wet van 28 januari 2013 (Stb. 70)

Artikel 18.81. Vaststelling bedragen volledig wettelijk collegegeld volgens basistarief en verhoogd tarief 2012–2013

Artikel 18.82. Vaststelling bedragen gedeeltelijk wettelijk collegegeld volgens basistarief en verhoogd tarief 2012–2013

Artikel 18.83. Vaststelling bedrag van het wettelijke collegegeld na inwerkingtreding van de Wet van 28 januari 2013 (Stb. 70)

Artikel 18.84. Profileringsfonds voor langstudeerders

Het instellingsbestuur dat voorzieningen heeft getroffen voor studenten op grond van artikel 7.51, eerste lid, onderdeel f, of vierde lid, tweede volzin, stelt regels vast met betrekking tot de afhandeling van de wederzijdse financiële verplichtingen ten aanzien van de opslag, bedoeld in artikel 7.45, eerste lid, tweede volzin, van de wet zoals deze luidde op 1 september 2011.

Titel 15. Wet van 10 juli 2013 (Stb. 298)

Artikel 18.85. Overgangsbepaling recht op inschrijving

Aspirant-studenten die op het moment van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel AW, onderscheidenlijk onderdeel AX, van de Wet van 10 juli 2013 (Stb. 2013, 298) beschikken over een bewijs van toelating als bedoeld in de artikelen 7.57c en 7.57d, zoals die artikelen luidden op de dag voordat het desbetreffende onderdeel in werking treedt, behouden hun recht op inschrijving voor de propedeutische fase van de desbetreffende opleiding.

Artikel 18.86. Overgangsbepaling selectie door instellingen bij opleidingen met een toelatingsbeperking

[Wijzigt deze wet.]

Hoofdstuk 19. Slotbepalingen

Artikel 19.1. Evaluatie

Onze minister brengt vijf jaren na de inwerkingtreding van deze wet verslag uit over de werking ervan aan de beide kamers der Staten-Generaal.

Artikel 19.2. Inwerkingtreding

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden gesteld.

Artikel 19.3. Citeertitel

Deze wet kan worden aangehaald als "Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek".

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministers, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 8 oktober 1992

Beatrix

De Minister van Onderwijs en Wetenschappen,

J. M. M. Ritzen

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

P. Bukman

Uitgegeven de zesentwintigste november 1992.

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

[ Onbenoemd ] [Vervallen per 30-12-2005]

Bijlage behorende bij de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek

In deze bijlage zijn in de onderdelen a tot en met i opgenomen de bekostigde instellingen voor hoger onderwijs, bedoeld in artikel 1.8, eerste lid, en zijn in onderdeel j opgenomen de academische ziekenhuizen, bedoeld in artikel 1.13, eerste lid.

De namen van rechtspersonen in deze bijlage worden weergegeven zoals zij luiden op 1 januari 2004.